‘Gezinnen zijn de wieg van de toekomst van de mensheid’
Paus Leo tijdens de ontmoeting van gezinnen, kinderen, grootouders en ouderen
Op zondagochtend 1 juni was het Sint-Pietersplein gevuld met gezinnen voor de afsluitende Mis ter ere van het Jubileum van Gezinnen, Kinderen, Grootouders en Ouderen. Paus Leo XIV ging voor in de viering en reflecteerde in zijn homilie op het gezin als bron van gemeenschap en geloof.
Homilie
Het evangelie dat we zojuist hebben gehoord, toont ons Jezus tijdens het Laatste Avondmaal, biddend voor ons (vgl. Joh 17:20). Het Woord van God, mens geworden, denkt aan het einde van zijn aardse leven aan ons, zijn broeders en zusters, en wordt een zegen, een gebed van smeekbede en lofprijzing tot de Vader, in de kracht van de Heilige Geest. Terwijl wijzelf, vervuld van verwondering en vertrouwen, deel worden van Jezus’ gebed, worden we dankzij zijn liefde opgenomen in een groot plan dat de hele mensheid betreft.
Christus bidt dat we “allen één mogen zijn” (v. 21). Dit is het grootste goed dat we kunnen verlangen, want deze universele eenheid brengt onder zijn schepselen de eeuwige gemeenschap van liefde tot stand die God zelf is: de Vader die leven schenkt, de Zoon die het ontvangt en de Geest die het deelt.
De Heer wil niet dat we in deze eenheid een naamloze en gezichtsloze menigte zijn. Hij wil dat we één zijn: “Zoals Gij, Vader, in Mij bent en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn” (v. 21). De eenheid waarvoor Jezus bidt, is een gemeenschap geworteld in dezelfde liefde waarmee God liefheeft, die leven en verlossing in de wereld brengt. Als zodanig is het allereerst een geschenk dat Jezus komt brengen. Vanuit zijn menselijk hart bidt de Zoon van God tot de Vader met deze woorden: “Ik in hen en Gij in Mij, opdat zij volmaakt één zijn, zodat de wereld weet dat Gij Mij gezonden hebt en hen liefgehad hebt, zoals Gij Mij liefgehad hebt” (v. 23).
Laten we met verwondering naar deze woorden luisteren. Jezus zegt ons dat God ons liefheeft zoals Hij zichzelf liefheeft. De Vader houdt niet minder van ons dan van zijn eniggeboren Zoon. Met andere woorden, met een oneindige liefde. God houdt niet minder, omdat Hij als eerste liefheeft, vanaf het allereerste begin! Christus zelf getuigt hiervan wanneer Hij tot de Vader zegt: “Gij hebt Mij liefgehad vóór de grondlegging der wereld” (v. 24). Zo is het: in zijn barmhartigheid heeft God altijd verlangd om alle mensen tot Zich te trekken. Het is zijn leven, ons geschonken in Christus, dat ons één maakt en ons met elkaar verbindt.
Het horen van dit evangelie vandaag, tijdens het Jubileum van Gezinnen, Kinderen, Grootouders en Ouderen, vervult ons met vreugde.
Beste vrienden, we ontvingen het leven voordat we het ooit verlangden. Zoals paus Franciscus zei: “we zijn allemaal zonen en dochters, maar niemand van ons koos ervoor om geboren te worden” (Angelus, 1 januari 2025). En meer nog: zodra we geboren waren, hadden we anderen nodig om te leven; alleen gelaten zouden we niet hebben overleefd. Iemand anders heeft ons gered door voor ons te zorgen, in lichaam en geest. We leven allemaal vandaag dankzij een relatie, een vrije en bevrijdende relatie van menselijke goedheid en wederzijdse zorg.
Die menselijke goedheid wordt soms verraden, bijvoorbeeld wanneer vrijheid wordt ingeroepen om leven te nemen in plaats van te geven, om te kwetsen in plaats van te helpen. Maar zelfs tegenover het kwaad dat leven tegenwerkt en wegneemt, blijft Jezus tot de Vader bidden voor ons. Zijn gebed is als een balsem voor onze wonden; het spreekt van vergeving en verzoening. Dat gebed geeft volledige betekenis aan onze ervaring van liefde voor elkaar als ouders, grootouders, zonen en dochters. Dat is wat we aan de wereld willen verkondigen: we zijn hier om “één” te zijn zoals de Heer wil dat we “één” zijn, in onze gezinnen en op de plaatsen waar we wonen, werken en studeren. Verschillend, maar één; velen, maar één; altijd, in elke situatie en in elke levensfase.
Beste vrienden, als we op deze manier van elkaar houden, geworteld in Christus, die “de Alfa en de Omega” is, “het begin en het einde” (vgl. Openb 22:13), zullen we een teken van vrede zijn voor iedereen, in de samenleving en de wereld. Laten we niet vergeten: gezinnen zijn de wieg van de toekomst van de mensheid.
In recente decennia hebben we een teken ontvangen dat ons met vreugde vervult, maar ook aan het denken zet. Verschillende echtparen zijn zalig- en heiligverklaard, niet afzonderlijk, maar als gehuwde paren. Ik denk aan Louis en Zélie Martin, de ouders van de Heilige Thérèse van het Kind Jezus; en aan de zalige Luigi en Maria Beltrame Quattrocchi, die in de vorige eeuw een gezin stichtten in Rome. En laten we de familie Ulma uit Polen niet vergeten: ouders en kinderen, verenigd in liefde en martelaarschap. Ik zei dat dit een teken is dat ons aan het denken zet. Door hen aan te wijzen als voorbeeldige getuigen van het huwelijksleven, zegt de Kerk ons dat de wereld van vandaag het huwelijksverbond nodig heeft om Gods liefde te kennen en te aanvaarden en om, dankzij zijn verenigende en verzoenende kracht, de krachten te overwinnen die relaties en samenlevingen afbreken.
Daarom, met een hart vol dankbaarheid en hoop, herinner ik alle echtparen eraan dat het huwelijk geen ideaal is, maar de maatstaf van ware liefde tussen een man en een vrouw: een liefde die totaal, trouw en vruchtbaar is (vgl. Paulus VI, Humanae Vitae, 9). Deze liefde maakt jullie één vlees en stelt jullie, naar het beeld van God, in staat om het geschenk van leven door te geven.
Ik moedig jullie aan om voor jullie kinderen voorbeelden van integriteit te zijn, te handelen zoals jullie willen dat zij handelen, hen op te voeden in vrijheid door gehoorzaamheid, altijd het goede in hen te zien en manieren te vinden om dat te voeden. En jullie, lieve kinderen, toon dankbaarheid aan jullie ouders. Elke dag “dank je” zeggen voor het geschenk van het leven en alles wat daarbij komt, is de eerste manier om je vader en je moeder te eren (vgl. Ex 20:12).
Tot slot, lieve grootouders en ouderen, raad ik aan om over jullie geliefden te waken met wijsheid en mededogen, en met de nederigheid en het geduld dat met de leeftijd komen.
In het gezin wordt het geloof samen met het leven doorgegeven, van generatie op generatie. Het wordt gedeeld zoals voedsel aan de familietafel en zoals de liefde in onze harten. Op deze manier worden gezinnen bevoorrechte plaatsen om Jezus te ontmoeten, die van ons houdt en ons welzijn wenst, altijd.
Laat me nog één ding toevoegen. Het gebed van de Zoon van God, dat ons hoop geeft op onze reis, herinnert ons er ook aan dat we op een dag allemaal uno unum zullen zijn (vgl. Augustinus, Sermo super Ps. 127): één in de ene Verlosser, omarmd door de eeuwige liefde van God. Niet alleen wij, maar ook onze vaders, moeders, grootmoeders, grootvaders, broers, zusters en kinderen die ons al zijn voorgegaan in het licht van zijn eeuwige Pasen, en wier aanwezigheid we hier voelen, samen met ons, in dit moment van viering.